donderdag 21 augustus 2008

Deel 1 (een klein stukje)

Hier komt een deel van het eerste hoofdstuk:


Redding

Torrvyll reed op zijn paard, Gryull, tussen twee hoge muren van donkere, bijna zwarte bergen heen. Ze reden al meer dan vijf uur door deze gang, en het gaf bepaald geen goed gevoel. Hij keek om zich heen, maar zag niets meer dan de grond, die zo droog was dat het leek alsof ze op steen reden, de zwarte bergen naast hem, de donkere, met sterren bezaaide hemel en zijn metgezellen. Achter hem reden zijn lijfwacht en Evan, naast hem reed zijn broer Nuyvrill. Torrvyll keek weer voor zich. Voor hen zag hij een donkere open plek. Hij slikte. Dat was de perfecte plek voor een hinderlaag.
Nee, niet zo negatief denken, er gebeurt vast niets. Hij keek naar Nuyvrill. Aan de uitdrukking op zijn gezicht bleek dat ook hij zich niet echt op zijn gemak voelde bij die open plek. Oh, oh. Torrvyll stopte even.
‘Moeten we echt daar doorheen?’ vroeg hij ongemakkelijk.
‘Wat, is onze dappere held bang?’ zei Evan spottend. Torrvyll balde zijn vuisten. Als hij niet zijn vaders raadgever was geweest, dan… Nuyvrill schonk hem een betekenisvolle blik. Torrvyll hoorde hem bijna denken; houd je koest, dat brengt alleen maar problemen. Torrvyll keek weer voor zich en reed door. De open plek kwam steeds dichterbij. Torrvyll bereidde zich voor op het ergste toen zijn paard de eerste stappen in de cirkel deed. Het leek wel een oude verzamelplaats, groot genoeg voor een markt. De plek was bijna volmaakt rond en omringd door metershoge bergen. Het leek wel alsof de plek was uitgehakt door – plots drong het tot Torrvyll door.
‘We moeten terug,’ zei hij snel. Hij was nog niet uitgesproken of er suisde een pijl vlak voor zijn neus langs.
‘Bergscherka’s,’ zei Nuyvrill. ‘Snel, weg van deze plek!’ Hij wilde net zijn paard omdraaien op het moment dat die midden in de borst werd geraakt door een pijl. Zijn paard zakte in elkaar en Nuyvrill viel eraf.
‘Nuyvrill!’ riep Torrvyll. Hij hoorde een korte schreeuw achter zich. Toen Torrvyll zich omdraaide zag hij zijn lijfwacht van zijn paard afvallen en toen roerloos op de grond blijven liggen.

Geen opmerkingen: